Elk jaar in maart krijg ik een innerlijke wake-up call: ‘Hé Piekel, hallooo!’, roept het dan in mijn binnenste, ‘Zie je nou dat je dit werk gewoon leuk vindt!’ Het is een soort bezinningsmomentje dat ik blijkbaar jaarlijks even nodig heb. Ik heb namelijk de neiging om het leuke van mijn werk wel eens te vergeten. Het was immers nooit mijn grote wens om een B&B te hebben. Ik heb geen knopen moeten door hakken en bergen moeten verzetten om mijn droom in vervulling te zien gaan. Voor mij was die B&B puur financiële noodzaak. En zo’n valse start heeft nog steeds, na al die jaren, invloed. Dus wanneer in maart kunsthandelaren van de TEFAF voor 15 dagen hun intrek in mijn B&B nemen, denk ik: ‘Hè hè, even geen normale B&B-gasten. Betaald verlof, wat een zaligheid! ‘
Zakelijke gasten
Elk jaar heb ik één kunsthandelaar boven en één beneden. In tegenstelling tot wat ik hierboven beweer, zijn het natuurlijk normale B&B-gasten. Maar gasten voor langere tijd en zeker zakelijke gasten, zijn toch anders en geven een hoop minder werk. Schoonmaken en opruimen moet ik natuurlijk wel, maar dat gaat veel sneller dan wanneer je de boel moet klaar maken voor nieuwe mensen. Bovendien zijn Tefaf-handelaren, althans de mijne, de minst bewerkelijk soort gasten die er zijn. Ze zijn de hele dag op die beurs, eten altijd uit en ontbijten nauwelijks. Ik merk soms niet eens dat ze er zijn. Daarbij hoef ik 15 dagen lang geen nieuwe mensen te ontvangen, en dat scheelt een hoop tijd. Wat een rust en wat een vrijheid! Wat een heerlijkheid! Al weken van te voren verheug ik me er mateloos op.
Kriebelen
Maar als ze er een dag of tien zijn, begint er iets in mij te kriebelen. Ik wordt een beetje onrustig. Op dag 14 betrap ik mezelf op een hele gekke gedachte: ‘Fijn dat ze morgen zijn vertrokken.’ En als ik ze op dag 15 daadwerkelijk sta uit te zwaaien, borrelt er een blijde opluchting in mij op. Joehoe! Het gaat weer beginnen! Terwijl ik zo naar deze niet-B&B-periode had verlangd!
Mozarthärzeln
Ik ben erg op mijn kunsthandelaren gesteld. Ze zijn leuk en vriendelijk en zeggen elk jaar dat ze er naar uit hebben gezien om hier weer te overnachten. ‘Ha!’, zegt de ene als-ie binnen komt: ‘Zu Hause!’ Dat hoor ik altijd graag, dat begrijp je. Deze man, een charmante heer uit Wenen, neemt elk jaar een doosje Mozarthärtzeln voor me mee. Dat zijn een soort bonbonnetjes, een variant op de beroemde Mozartkugeln. Ze zijn erg zoet, met chocolade en marsepein en hartstikke leuk om te krijgen. De ander gast is een guitige, hippe jongen uit Londen, die de technische man is bij een galerie in oude kunst uit Londen. Hij moet er voor zorgen, zo legde hij me uit, dat de hoogbejaarde, kostbare paneeltjes de reis en expositie zonder kleerscheuren (denk: afbladderen, kromtrekken) overleven. Beide heren halen bovendien graag, uit eigen beweging, ik zweer het, een 2-persoons toegangskaart voor mij uit hun koffer. Dit jaar was de man uit Wenen bijna teleurgesteld dat de man uit Londen hem was voor geweest.
Warme gevoelens
Ik koester dus warme gevoelens voor de twee heren. Maar 15 dagen is lang. Zo lang dat die gevoelens een beetje gaan stollen. Afkoelen zou ik niet willen zeggen. Maar je kunt er na een paar dagen niet zoveel meer mee, met die warme gevoelens. Bij binnenkomst hebben we natuurlijk even een gezellig praatje gemaakt en daarna zie ik ze af en toe nog even door het raam of op de trap. Soms wisselen we dan ook nog een paar vriendelijke woorden. Maar daar houdt het verder mee op. Er is niks meer waarmee ik ze verrassen kan: het bosje bloemen staat er al, ontbijten willen ze niet of nauwelijks, lekkere zeepjes op de badkamer gebruiken ze niet. Alles lekker fris houden is verder de enige optie. Ik doe mijn best, zoals altijd, maar de mogelijkheden zijn beperkt. Het zijn gasten, geen vrienden. Het contact is prettig en leuk, maar verrassend is het niet meer. Er zit geen ontwikkeling in. En tja, blijkbaar gaat me dat vervelen.
Gewone gasten
Dus hoe heerlijk ik het ook vind dat ze komen, ik vind het nog heerlijker als ze weer vertrekken. Fluitend en zingend verschoon ik die dag de kamers. Hoera, alles is weer normaal! De eerste ‘gewone’ gasten die aankomen kan ik dan ook wel zoenen! Mijn gebruikelijke, lieve, vriendelijke gasten. En na deze komen er snel weer nieuwe. Om de paar dagen of soms zelfs elke dag! Mensen die zich verheugd hebben, die een goed humeur hebben, die nieuwsgierig zijn naar wat hun verblijf in Maastricht hen brengen zal. Mensen die ik nog helemaal niet ken, maar waar ik al wel een beetje een idee bij heb. We hebben immers van te voren al gemaild, of gebeld. En nu komen ze en ben ik benieuwd. Ik zal ze een klein beetje leren kennen. Ik mag proberen het ze naar de zin te maken en soms een beetje te verwennen. En als na een paar dagen mijn mogelijkheden zijn uitgeput, komen er andere gasten, voor wie alles weer nieuw is.
Betaald verlof
En al die dingen blijk ik tijdens mijn ‘betaald verlof’ te gaan missen. Vijftien dagen lang geen verrassende, interessante, hartverwarmende (of ook wel eens vermoeiende) vormen van contact. Zo saai! Dus als dan, eind maart, alles weer zijn gewone gangetje gaat, tel ik mijn zegeningen. Het was dan wel niet mijn droom, zo’n B&B, maar ondertussen zou ik het niet meer willen missen!
Janna zegt
Heerlijk geschreven Piekel!
Groetjes van de ‘auditant -van- de- Toneelschool -die -daar -niet -aangenomen -werd -maar -nu- lekker- wel- ergens- anders- studeert’ 😀
Kom graag weer langs als de heren weg zijn!